Van bekende en minder bekende (prenten)boekenfiguren kun je tegenwoordig knuffels of poppen kopen. Het voorlezen met knuffels en/of poppen vergt oefening. Alleen vasthouden is natuurlijk leuk om te zien voor kinderen maar door de pop bij het verhaal te betrekken, kun je veel meer effect bereiken.
Hoe interactiever een verhaal wordt voorgelezen, hoe beter de nieuwe woorden en nieuwe taalstructuren uit het verhaal beklijven bij jonge kinderen. Zo helpt de pop niet alleen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen maar stimuleert deze interactieve manier van voorlezen ook de taalontwikkeling. Er zijn verschillende soorten poppen en/of knuffels:
- handpoppen of poppenkastpoppen
- vingerpopjes
- gewone knuffels of poppen
- stokpoppen
- marionetten
Behalve knuffels en poppen die speciaal gemaakt zijn bij kinderboeken, kun je natuurlijk ook gebruik maken van knuffels en poppen die in eerste instantie niet bij een boek horen maar wel als twee druppels water lijken op de hoofdpersoon. Deze kun je vaak voordeliger kopen dan de speciale kinderboekknuffels. Zo is de kleine ijsbeer rechts op de foto de originele Lars en de linker ijsbeer met rood sjaaltje een knuffel uit de speelgoedwinkel.
Bij Tien kleine rubbereendjes van Eric Carle kocht ik tien kleine rubbereendjes in de speelgoedwinkel en bij Jakkes, een spin! van Lydia Monks vond ik een lime/zwarte spin bij Intratuin en een spinnenhandschoen, spinnenslinger en losse spinnetjes bij de Hema. Uitstekende alternatieven die niet zo duur zijn. Goede vindplaats voor knuffels is overigens het internet: eBay en Marktplaats. Hier vond ik een grote Babar en Max en Maximonsters handpoppen.
Tips bij het voorlezen met een knuffel of pop
- Pak de pop voordat de kinderen in de gaten hebben dat je voor gaat lezen.
- Loop met de pop rond, leg hem over je schouder of houd hem goed vast.
- Als je bijvoorbeeld Kikker is bang gaat voorlezen, kun je Kikker lekker dicht tegen je aan houden, net alsof je hem troost.
- Is de pop niet zo groot, dan kun je hem in je zak doen of tussen je kleding.
- Start het voorlezen met een ritueel, een belletje, een voorleesketting omdoen, een liedje.
- Wacht tot alle kinderen rustig zitten.
- Introduceer de pop met vragen: Wie is dit? Meestal kennen kinderen bekende boekenfiguurtjes wel.
- Laat de pop iets in je oor fluisteren waarop je reageert zodat duidelijk wordt wat de pop zegt.
- Kijk de knuffel of pop af en toe recht in de ogen. Dat doe je met een gesprekspartner ook.
- Stel vragen aan de kinderen en aan de pop. Jij bent de intermediair. Kinderen hebben dit meestal amper in de gaten en voor je het weet is er een ‘gesprek’ tussen de kinderen en de pop.
- Maak een natuurlijke overgang naar het boek door een vraag te stellen aan de knuffel. ‘Zullen we eens vertellen waarom je hier bent?’ of ‘… waarom je zo bang was?’.
- Lees het boek interactief voor. Zowel de kinderen als de pop kunnen reageren. Probeer steeds op een natuurlijke manier terug te komen bij het boek.
- Geef de pop tijdens het voorlezen niet aan één van de kinderen. Zo ontstaat onrust want iedereen wil hem wel even vasthouden en je kunt zelf niet meer ‘praten’ met de pop.
- Na het voorlezen kun je gelijk aan de knuffel of pop een reactie vragen. Deel deze met de kinderen.
- Laat de kinderen reageren zodat er een klassengesprek ontstaat waarin de emoties van de knuffel én van de kinderen aan bod komen. Bij Kikker is bang kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat duidelijk te zien is, dat Kikker niet meer bang is.
- Koppel de voorleesactiviteit aan de verteltafel, drama-activiteiten, poppenkast, Kamishibai, boekentafel en andere vervolgactiviteiten. Zo komen de woorden uit het verhaal een aantal keren aan bod en kunnen emoties een weg vinden in spel en activiteiten.